Menu ☰ Woongenootschap Het Rotterdams Het Rotterdams
Woongenootschap

Bestuurslid Arie Lengkeek

Het Rotterdams Woongenootschap als nieuw woonproduct

Aan een half woord had Arie Lengkeek genoeg om te horen dat Het Rotterdams Woongenootschap belangrijk is voor Rotterdam. Zijn doel is om de ‘commons’ een gelijkwaardige speler in de stadsontwikkeling te maken. Binnen het genootschap zorgt Arie voor een balans tussen de wensen van de doelgroep en de visie van professionals. “We moeten niet slechts vanuit de bestaande producten redeneren, maar daarin juist vernieuwing aanbrengen.”

Ninke Happel leerde Arie kennen vanuit zijn rol als programmamaker bij AIR voor de Van der Leeuwkring. Peter Kuenzli heeft hem ooit van de universiteit geplukt, en samen schreven ze het boek ‘Urban Jazz, pleidooi voor de zelfgebouwde stad’. In 2016 kwam hij hen samen tegen op het Stadmakerscongres, waar ze hem vertelden over Het Rotterdams Woongenootschap. Arie: “Aan een half woord had ik genoeg om te horen dat dit interessant was. Er zitten veel lijnen in die ik belangrijk vind.”

Een coöperatieve beweging biedt kansen voor een gelijk speelveld

Bij AIR zocht hij als programmamaker – eerst met Van der Leeuwkring en later met het Stadmakerscongres – al naar een andersoortig opdrachtgeverschap. Er moest meer ruimte komen voor burgerinitiatieven, meer gelijkwaardigheid in stadmaken. “Het ging daarbij juist ook over wíe nu precies de stad maken. En over de doorontwikkeling en het weerbaar maken van nieuwe krachten in het maken van de stad,” vertelt hij. Er was behoefte aan een gelijk speelveld en Arie zag daar kansen voor een coöperatieve beweging. “Want daar, in een coöperatie, gebeurt dat gelijkschakelen écht.”

Coöperatie als party crasher

De economische crisis gaf meer ruimte aan burgerinitiatieven, maar is dat genoeg en houdt het stand? Die vragen zoemden rond in Arie’s achterhoofd. “Het antwoord daarop heeft niet alleen te maken met de ruimte in een stad, maar ook met hoe stevig je vanuit andere motieven het spel van stadmaken kunt meespelen.” Een coöperatie is volgens Arie een geschikt vehikel om de ‘harde economie’ binnen te kunnen komen. Party crashen, zo noemt hij het. Al klinkt dat makkelijker dan het is, alsof je er zomaar binnen kunt wandelen. De opstart van nieuwe initiatieven kwam rijkelijk tot bloei in de afgelopen periode van burgerinitiatieven. Helaas is het een stuk moeilijker om een substantiële bijdrage aan de stad te leveren, vertelt Arie. Hoe krijg je een positie die professioneel is, en een nieuw waardesysteem tot ontwikkeling kan brengen? Hij stelde zichzelf vragen over de mogelijkheden van een coöperatieve beweging, het opnieuw toepassen van het oude idee van de ‘commons’. Op het Stadmakerscongres 2016 ontmoette hij Ninke en Peter opnieuw. Toeval bestaat niet. Inmiddels als zelfstandig programmamaker werkzaam en gedreven om de volgende stap te zetten, sloot hij zich bij hen aan. “Die stap maken is nodig nu. We moeten ruimte maken, letterlijk en figuurlijk.”

Stevige business case

Serieus meespelen in het spel dat stedelijke ontwikkeling heet, dat streeft Arie met het Rotterdams Woongenootschap na. Hij zag in de afgelopen jaren veel kansrijke initiatieven die er niet in slaagden om vanuit gezamenlijk initiatief echt het gewenste resultaat te behalen, vertelt hij. “Neem de Hofbogen. Er is een moment geweest dat allerlei ondernemers en huurders het eigenaarschap wilden overnemen van de corporaties. Die stap was waanzinnig interessant, maar het is niet gelukt. Het is niet zo eenvoudig. Alles moet bij elkaar komen op het juiste moment.” In Het Rotterdams Woongenootschap komen de kansen op realisatie goed bij elkaar. “De gemeente is welwillend en onze business case, zoals die door Peter Kuenzli en een aantal andere experts is ontwikkeld, is stevig. We kunnen écht een nieuwe stap zetten, door de coöperatie als oude vorm opnieuw in het wonen in de stad te introduceren voor de middenhuur. De gemeente en corporaties zijn niet in staat hiervoor te ontwikkelen en de markt speelt er ook niet op in. Daarom is het des te belangrijker.”

Wonen als gebruiksgoed

De gooi naar een andere economie, dat is de reden waarom Arie deze wooncorporatie zo belangrijk vindt. “We willen anders leven, duurzamer, energiebewust, verbonden. Ik denk dat we niet over ecologie kunnen spreken, zonder ook de economie te veranderen. Bezit, eigendom, gebruik en waarde: die begrippen moeten we in nieuwe verhouding tot elkaar zetten. Ons denken daarover is nu schraal, armoedig, vind ik. We denken óf in termen van de markt, óf van de overheid. Of er moet winst gemaakt worden, of er is subsidie nodig. Dit initiatief onttrekt zich aan die tweedeling. De coöperatie gaat over gedeeld eigendom en individueel gebruik.”

Het is onze beste kans op het betaalbaar houden van wonen in de stad

En dat is precies de toegevoegde waarde voor de stad: het is er gewoon nog niet. Arie: “Terwijl het onze beste kans is op het betaalbaar houden van het wonen in de stad.” Bij deze vorm wordt wonen weer een gebruiksgoed en is er veel meer aandacht voor diversiteit, licht Arie toe. “Al in de organisatie ervan zal de diversiteit van het gebruik veel sterker tot uitdrukking komen dan wat nu – in de gestandaardiseerde producten van de markt – mogelijk is.”

Nieuw woonproduct, nieuwe waarden

Arie’s rol binnen Het Rotterdams Woongenootschap is om te werken aan de voortdurende verbinding tussen dit grotere verhaal en de concretisering en uitwerking ervan. Dat wat de stad nu nodig heeft en dat wat de mensen nu willen, probeert Arie zo dichter bij elkaar te brengen. “De markt wordt gedicteerd door een aantal ontwikkelaars die op zich misschien toffe projecten realiseren, gebaseerd op wat volgens marktonderzoek is wat de mensen willen. Maar is dat echt zo? Misschien wel, als je vanuit de bestaande producten redeneert. Maar hoe breng je daarin echt vernieuwing van een andere orde? Kijk bijvoorbeeld naar een fundamentele keuze ten aanzien van mobiliteit.” Hij verwijst naar Zürich, waar de stap naar een andere manier van mobiliteit is gezet. In het project Mehr als Wohnen zijn 600 appartementen, en slechts zes parkeerplekken. Voor deze centrale locatie – OV vlakbij – is vooraf besloten qua duurzaamheid hoog in te zetten. Consequentie: geen eigen autobezit, maar een uitgekiend aanbod van deelauto’s en andere mobiliteit. Adrie: “Vanuit een algemene vraag aan ‘de markt’ zal je niet snel als antwoord krijgen dat mensen hun auto willen opgeven. Maar in het totaalplaatje wordt zo’n fundamentele keuze glashelder, en zelfs een kwaliteit.”

Het gaat niet over individuele woonwensen, maar over wat mogelijk is als je anders denkt

Zo wil het Woongenootschap in Rotterdam ook werken aan het project. “We zoeken niet een vriendengroep, een bouwgroep of CPO die collectief de individuele wensen maximaal wil organiseren. Het gaat niet over hoe jij als individu wilt wonen en niet over het interieur. Het gaat over wat mogelijk wordt als je anders nadenkt over wat individueel is en wat gedeeld, over wat je in eigendom hebt en wat je gebruikt. Ik wil voor dit project een manifestatie organiseren waarbij betrokkenheid wordt gevraagd en vind het interessant om die vraag neer te leggen bij mensen. Geloof je in die vorm? Geloof je in het belang ervan? Mensen maken zelf uiteindelijk de keuze of het iets voor hen is. We hebben dan een groep bij elkaar die weten dat ze samen voldoende massa kunnen maken om echt een verandering teweeg te brengen. De coöperatie lijkt me een krachtige manier om zo’n verandering te organiseren.”

Over Arie Lengkeek

Arie woont met zijn gezin in een dubbele bovenwoning in Blijdorp. Een tuin mist hij niet, want hij heeft een volkstuin en goede buitenruimte onder handbereik. Zijn huis is precies zoals hij het wil, met grote leefruimtes en kleine slaapkamers. “Alles wat je deelt als gezin is in deze bouw ruim opgezet, de slaapkamers zijn juist relatief klein. En kijk naar die royale entree en voortuinen: bij nieuwbouw is vaak het omgekeerde het geval. Dus met grote slaapkamers, maar een relatief klein woongedeelte en weinig gedeelde ruimte tussen privéruimte en de straat. Onze manier van wonen klopt met hoe we als gezin willen functioneren, maar ik zou wel graag verder willen in de stad, zonder in te leveren op wat we nu zo waarderen.”

We gaan op zoek naar wat goed is voor de stad

Hoewel hij het resultaat van het project ontzettend belangrijk vindt, kijkt Arie naar Het Rotterdams Woongenootschap eerst als professional en dan pas als potentiële bewoner. “Hoewel ik wel tot de doelgroep behoor, vind ik het opnieuw ontdekken en ontwikkelen van het coöperatieve model voor het wonen het belangrijkste. Misschien idealistisch, maar mijn woonwensen vind ik minder van belang voor dit project. Voorop staat het belang voor Rotterdam en dat die nieuwe wooncoöps er kunnen komen.”

Arie werkt als zelfstandig programmamaker, op zoek naar ‘commongrounds’, letterlijk en figuurlijk. Hij ontwikkelt programma’s op het snijvlak van stad en cultuur.  Als programmaleider bij AIR ontwikkelde hij het Stadmakerscongres, inmiddels een jaarlijks terugkerende traditie waarin institutionele en niet-institutionele partijen elkaar ontmoeten rond een gedeelde agenda voor de stad.

Wil je meer weten over stadmaken?