Initiator en architect Ninke Happel
Het Rotterdams Woongenootschap als integraal en optimaal ontwerp
Al jaren denkt ze erover, een woongenootschap voor Rotterdam. In 2016, na een inspirerend bezoek aan Zürich, voegde architect Ninke Happel de daad bij het woord. “‘Dit hebben we in Rotterdam ook nodig’, dacht ik direct.” Inmiddels rijdt de trein in volle vaart.
Ze herinnert het zich nog goed, hoe ze in Zürich het project ‘Im Gut’ van Peter Märkli bezocht. “De woningen zijn goed, met een perfecte gedeelde tuin. Het gebouw heeft portieken en alle gedeelde wasruimtes zijn gelaagd aan de straatkant gesitueerd. Ik zag direct dat het geen goedkope huurwoningen waren, maar voor koopwoningen was het té uniform. Mijn reisgenoot legde uit dat woningen in Zürich veelal gebouwd worden door de zogenaamde Genossenschaften. Ik zocht online en vond het artikel ‘250 coöperaties’ van Nederlandse stedenbouwkundige Han van de Wetering, waarin hij uitlegt wat deze coöperaties voor de stad betekenen. Het was herkenbaar en toepasbaar voor de stedelijke huisvestingsvragen waar Rotterdam momenteel voor staat.
Een Woongenootschap is een antwoord voor het stedelijke huisvestingsvraagstuk waar Rotterdam nu voor staat
Uit eigen ervaring weet ze hoe moeilijk het is om binnen de ring een goede gezinswoning te vinden. Daarnaast herkende ze als architect en mede-eigenaar van het bureau HappelCornelisseVerhoeven de kwalitatieve uitdagingen die dergelijke vraagstukken met zich meebrengen. “Het is moeilijk om, binnen de bestaande businesscases in projectontwikkeling, grote woningen betaalbaar te maken. Maar gezinnen stop je niet weg op zeventig vierkante meter; hét gemiddelde product voor de middeninkomens. We moeten dus een andere financieringsvorm vinden. Daarnaast groeit bij het bureau al jaren een professionele verbazing over beperkte kwaliteit van nieuwbouwwoningen in Nederland. De gevels krijgen nog wel wat ontwerpaandacht, maar van binnen zijn het lege kubieke meters. De woningbouwmarkt wordt grotendeels gedicteerd door de aannemerij. Die is in de eerste plaats gericht op efficiëntie, niet op fijn wonen of verbetering van een stedelijke plek. Het Rotterdams Woongenootschap is ervan overtuigd dat kwaliteit van wonen en stedelijk leven weer voorop komt te staan door bewoners weer bij het eindproduct te betrekken.
Voor mensen, niet voor de markt
Bij het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie diende Ninke in 2016 haar plan in voor Het Hollands Woongenootschap, naar aanleiding van de open oproep ‘Sleutelen aan de Huisvestingsopgave’. Ze beschreef daarin een onderzoek naar hoe de Zwitserse Genossenschaften vertaald kunnen worden naar de Nederlandse markt. Ze kreeg de subsidie en, nog belangrijker, veel positieve feedback. Vervolgens spitste ze haar plan toe op Rotterdam. Van een volgende subsidie stelde ze een team samen, bestaande uit onder andere, gebiedsontwikkelaar en huisvestingskenner pur sang Peter Kuenzli, planeconoom Eddo van der Meulen en communicatiestrateeg Linde de Jong. Later werd Peter voorzitter van het bestuur, samen met planoloog en geograaf Arie Lengkeek, jurist Els Le Large en financieel expert Stef Bahlman. Daarmee is het Rotterdams Woongenootschap een feit. Het is een bewuste keuze om ook qua communicatiestrategie onderscheidend te zijn. “We denken vanuit de doelgroep en communiceren wat we hebben en weten, in plaats van wat we visueel beloven. We blijven dus weg van verkooppraatjes. Als je vanuit de eindgebruiker werkt dan móet je wel anders kijken. We nemen ze nu stap voor stap mee. De kwaliteit van de woning en buitenruimte, duurzaamheid en energiezuinigheid zijn veel belangrijker als je ontwerpt voor echte mensen in plaats van ‘voor de markt.”
Woonmissie
Meer dan het project an sich ziet Ninke het als haar missie om de woningbouw te veranderen. “Ik voel de noodzaak om als architect bij te dragen en sluit niet uit dat ik voor de rest van mijn leven betrokken blijf bij Het Hollands Woongenootschap.” Het gesprek over een nieuwe vorm van wonen, bouwen en opdrachtgeverschap moet gevoerd worden, vindt ze. En dat wordt makkelijker en publieker op het moment dat Het Rotterdams Woongenootschap is gerealiseerd. Met haar allereerste plan haalde ze veel lof op, maar krijgt ze de bouwwereld erin mee? “Tot nu toe reageert iedereen enthousiast, zelfs conventionele ontwikkelaars. Dat is leuk, om van hen te horen dat ze in het plan geloven. Ik heb steeds de bevestiging gekregen die ik nodig had om door te gaan. De financiële constructie moeten we vaak toelichten, net als waarom we de woningen aan de speculatieve markt onttrekken. Niet gek, want het eigenwoningbezit wordt in Nederland door de overheid flink gestimuleerd.”
Een verbeterd woonproduct
Een eerste doelstelling is om een nieuwe typologie van het gezinsappartement te ontwikkelen, in lijn met de Rotterdamse traditie van betaalbaar en kwalitatief wonen. De Kiefhoek en het Justus van Effenkwartier noemt ze als voorbeelden, beide projecten waar de opdrachtgever en architect samenwerkten om tot een goede woonomgeving te komen. “Er zijn veel goede architecten, maar vaak ontbreekt het aan goed opdrachtgeversschap. Met ‘goed’ bedoel ik dat er niet alleen wordt gedacht in financiële winst, maar ook in winst qua sociaal-maatschappelijke waarden.” Een tweede doelstelling is om meer erkenning voor de rol van de architect te krijgen. Momenteel wordt de ontwerpwereld gedomineerd door de bouwwereld. “De efficiënte uitvoering is leidend, maar woningen moeten aan de binnenkant meer zijn dan alleen de netto kubieke meters die worden verkocht.” Het is een boodschap die Ninke keer op keer verkondigt. Bij een goede plattegrond wordt nagedacht over waar de zon opkomt, waar je ten opzichte van die zon je eethoek, keuken en slaapkamer wilt hebben. Waar gezinnen samen kunnen zijn en waar ieder gezinslid zich terug kan trekken. Waar de vele schoenen en jassen een plek krijgen en over wat een goede buitenruimte is. Als architect en bouwmeester wil Ninke ook de interieure kwaliteit bewaken en als spin in het web opereren. Het meest integrale en optimale ontwerp, met aandacht voor wonen, duurzaamheid, constructie en functionaliteit en binnenafwerking, daar streeft Ninke met Het Rotterdams Woongenootschap naar. Ze wil daarbij met gelijkgestemde architecten aan een verbeterd woonproduct werken. Het allereerste Woongenootschap ontwerpt ze toch zeker wel zelf? “Ja, dat hoop ik wel. Een stoer, stedelijk woonblok, dat lijkt me goed voor Rotterdam.”
Ik maak me zorgen over de scheiding tussen gevel en woonoppervlak
Is het niet lastig ageren tegen een bouwwereld waar je ook iets mee moet? Nee, want er is ook veel begrip, vertelt Ninke. “Ik heb mede door deze exercitie meer begrip gekregen voor ontwikkelaars. Je kunt ons project niet realiseren binnen de bestaande business cases, dat zie ik zelf ook wel. Ik verwijt niemand iets, maar maak me wel zorgen over die scheiding tussen gevel en woonoppervlak en de korte economische levensduur waarmee wij woningen maken. Ik heb het gevoel dat we bezig zijn om ons woningbestand nauwelijks erfgoedwaardig te maken. Dat vind ik een gemiste kans, juist omdat Nederland zo’n trotse traditie kent van ‘het Hollandse huis’.” Ninke vindt dat we collectief verantwoording moeten nemen om te kijken of we dat niet beter kunnen doen. De aannemer moet dus meebewegen Maar zijn ze daartoe bereid? “De manier van aanbesteden beschouwt ze voor Het Rotterdams Woongenootschap – na het verwerven van de grond en financiering – als de volgende interessante hobbel. Het liefst zou ze met regionale aannemer werken en misschien wel met meerdere percelen aan te besteden zodat ook kleine lokale aannemers een kans krijgen: de manier waarop ze ook in Zwitserland bouwen.
Over Ninke Happel
Ninke – geboren en getogen in Brabant – overtuigde haar man Floris jaren geleden om naar Rotterdam te verhuizen, onder andere met een liedje van een cd van Mike Boddé: ‘In Rotterdam kom je de wereld tegen’. De dynamiek van de stad en mentaliteit van diens inwoners spraken haar aan. Ninke kocht er vervolgens een huis, richtte het bureau op waar ze mede-eigenaar van is en kreeg er twee dochters. Het is de stad waar ze wil blijven, maar voor jonge gezinnen is dat steeds lastiger. “Na de geboorte van mijn tweede dochter ben ik er ziek van geweest, zo graag wilde ik verhuizen. We vonden het gewoon niet! Soms dacht ik ‘we kopen gewoon iets buiten de ring’, maar gelukkig houden Floris en ik elkaar scherp. Onze kinderen zitten in het centrum op school, we doen alles op de fiets. Dat willen we zo blijven doen, dus voor ons geen concessies aan de locatie, ons gezin woont en werkt in de stad.” Ze heeft inmiddels genoeg van die oneindige zoektocht. “We zijn laatst plantjes gaan kopen bij Kwekerij Zijlstra, om het veel te kleine balkon samen met de kinderen toch gezellig te maken en onze plek te omarmen!”
Het is waardevol om zo’n groep mensen op de been te krijgen met een goed idee
Ze behoort zelf tot de doelgroep die ze met Het Rotterdams Woongenootschap aanspreekt. Dat aanspreken doet ze ook letterlijk. “Ik sta op menig podium en gaf al heel wat interviews. Gelukkig doe ik het niet alleen. We verdelen de gesprekken nu, het verhaal moeten we blijven vertellen. Bovendien heb ik hierdoor zoveel leuke mensen leren kennen, dat vind ik heel waardevol, dat je zo’n groep op de been krijgt met een goed idee.” Niet alleen haar bravoure, maar ook haar stressbestendige aard helpt haar vooruit. “Ik heb altijd veel overzicht en ervaar daardoor weinig stress. Vooral met een eigen bedrijf, medewerkers en de komst van kinderen moet je wel efficiënt met je tijd omgaan.” Die stressbestendigheid én haar ongeduld verklaren haar voortvarende aanpak. Het gaat haar nooit snel genoeg. “Wat me tegenvalt is de tijd die het kost om de positieve reacties verzilverd te krijgen in een plek waar we direct aan de slag kunnen.”